Toch ging ik dit keer met knikkende knieën richting het Zuiden. In onze voorstelling wordt van alles en iedereen geschoren - vooral wijzelf - en zo zit er ook een scène in over ‘een zekere partij’. Laten we het erop houden, het is geen lofzang. Ik vertel het elke avond met veel plezier en noodzaak, al weet ik dat statistisch gezien zeker vijfentwintig procent van de mensen in de zaal op deze partij gestemd kan hebben. En daar maak ik in dit stuk op z’n zachtst gezegd geen vrienden mee. Maar tot nog toe zijn de bijvallers groter dan de afvallers dus fijn zo.
De grote vraag was, hoe valt het in Venlo? Het is de geboortestad van de oprichter van deze partij, opgegroeid in eendoorzonwoning op de Karel van Egmondstraat. Zouden fanatieke bondgenoten het toneel bestormen? Zouden ze me na afloop in de kleedkamer opzoeken? Veldhuis zei dat ‘ie achter me zou blijven staan, maar wel een kilometer of twee. Ogen dicht en springen dan maar. Tot mijn opluchting viel het goed. Sterker nog, de lach leek iets groter dan op andere plekken van Nederland. Alsof de Venloërs wilden zeggen “Let op, we zijn niet allemaal van dezelfde club!” Maar het kan ook zijn dat er onder theaterbezoekers gewoon minder stemmers op de blonde roerganger zitten. Die gaan volgens hem liever naar De Efteling, theater is overbodige onzin.
Na afloop had ik het met een paar bezoekers over het feit dat deze partij vaker aan bod komt in mijn stukjes dan andere partijen. Dat hoeft mij ook niet per se, maar elke keer halen ze zulke rare fratsen uit dat al het andere totaal onzinnig lijkt om over te schrijven. Met als ultieme rariteit de ‘lintjesgate’ van afgelopen week. Alles is er al wel over gezegd en vriend en vijand zien dit onderhand als de ware demasqué van hun ideologie: ikke, ikke, ikke. “Mijn beleid”, “Ik ben geen stempelmachine”, “Ik teken niet”.
Maar als er ergens een plek is waar het niet over jou maar over de ander zou moeten gaan, is het in Den Haag. Mensen die zich belangeloos inzetten voor de samenleving wegzetten als obstakels voor een ideale wereld is niet alleen heel eng maar vooral onbeschrijfelijk egoïstisch. Dat de geboren Venloër Wilders zijn vazal niet tot de orde roept, is zo mogelijk nog weerzinwekkender. Maar er is hoop. Want laat het nou net die andere Limburger zijn die op tijd wakker lijkt te worden en in een vlammend betoog haarfijn uitlegde met welke prutsers we hier te maken hebben. Als ik een reclamebureau had zou ik zeggen: “Fransie is terug van Vakansie!”
Terug naar Venlo. Uitgerekend in de geboortestad van Wilders begroet men zijn bezoekers bij het station met de spreuk: ‘De omgeving van de mens is de medemens.’ Ik had het kunnen weten, Venlo is een prachtige stad.
Richard Kemper
Instagram @richardkemper